Buitenbeentje... 't Was aan de Costa del Sol

Hadden ze me een paar jaar geleden dat ik - als rustzoeker - ooit zou afzakken naar Torremolinos, dan had ik die persoon voor gek verklaard. Het ooit kleine vissersdorp is immers één van de drukste badplaatsen aan de Costa del Sol en authentieke huisjes hebben hier al lang plek moeten ruimen voor hotels en appartementsgebouwen.
Maar kijk, ondertussen heb ik er tien dagen Torremolinos opzitten en ik heb het overleefd. Meer zelfs, het was een leuke vakantie. 


Laat me even schetsen hoe ik daar terecht ben gekomen. Vijf jaar geleden besloot een beestje genaamd corona dat vliegen even geen optie was en werd onze toenmalige vakantie naar Kroatië geannuleerd. We ontdekten de autovakantie en de huurhuisjes en vooral de vrijheid die daarmee gepaard gaat. Frankrijk en Nederland werden doorkruist. Toch begon het terug te kriebelen, maar alle horrorverhalen over stakingen in Zaventem en het fileleed om er te geraken, deden me toch aarzelen. Dan maar even naar de mogelijkheden vanuit een regionale luchthaven bekijken... En zo gebeurde het dat we op 9 oktober vanuit Oostende vertrokken richting Costa del Sol, de Zangeres Zonder Naam achterna.


Alle clichés over deze bestemming zijn waar: de meesten komen er om te zonnen, te niksen en hun buikjes te vullen met de nodige spijs en drank. Britse pubs zitten van openingstijd tot sluiting afgeladen met stevig drinkende Britten die niet meteen een toonbeeld zijn van goede smaak of correct taalgebruik. Horeca is hier koning, souvenirshops koningin en bij beide is de kwaliteit niet altijd evenredig aan de prijs. Massatoerisme op zijn best.


In Torremolinos kwam het toerisme in de jaren 1920 en 1930 van de vorige eeuw al op gang. Toen werden er reeds een paar kleinschalige hotels gebouwd en de begoede burgerij - meestal rijk geworden door de bloeiende rietsuikerindustrie in de omgeving - investeerde in een eigen optrekje. Het was pas in de jaren 1950-1960 dat de toeristische molen op volle kracht begon te draaien en dat de middeleeuwse watermolens plaats moesten ruimen. Een deel van de aantrekkingskracht van deze badplaats was zijn tolerantie inzake persoonlijke vrijheid. Hier was de LGBTQ+gemeensschap ook toen al meer dan welkom en tot op vandaag is dat het geval. Jaarlijks wordt hier een een Pride Festival gehouden. Hier mag iedereen zijn wie hij/zij wil zijn.


Een van de grondlegsters van dit liberale gedachtengoed was Gala, echtgenote en muze van Salvador Dalí. Tijdens haar vakanties hier genoot ze van de zon in zo weinig mogelijk textiel. De plek werd ook populair bij kunstenaars en filmmakers, wat de losse zeden nog versterkte.


Heeft Torremolinos wel iets te bieden? Het antwoord is voluit ja, en al zeker tijdens het laagseizoen wanneer het nog gezellig druk is, maar je toch niet moet vechten voor een plekje op een terras. 
De grootste troef is natuurlijk het weer, tijdens ons verblijf een aangename 23°C. 


Net achter de wandelpromenade staat een architecturaal pareltje: Casa de los Navajos. De familie Luque-Navajas had fortuin gemaakt in de handel in suikerriet en dat geld moest gespendeerd worden. 
In 1925 liet de familie 
een zomerresidentie in neo-mudéjarstijl verrijzen op een toplocatie met rechtstreekse toegang tot het strand. Een écht pareltje! Er lopen trouwens regelmatig tentoonstellingen of er worden kleine concerten gegeven. 


Heb je net zoals wij een huurauto, dan liggen er heel wat mooie plekken in de buurt. Ik geef je er een paar mee.


Dé topper in de regio voor wandelaars is de Caminito del Rey, een avontuurlijk wandelpad door de El Chorro-kloof. Het pad bevindt zich 100 meter boven de rivier en slingert langs de rotswanden. Het werd in het begin van de 20ste eeuw aangelegd voor het transport van bouwmaterialen voor hydraulische centrales, dus niet voor recreatieve doeleinden. Toch stond de Caminito del Rey op heel wat bucketlijstjes. Het pad raakte in verval en in 1992 werd het afgesloten. Dit weerhield avonturiers echter niet en een aantal moesten het met hun leven bekopen. De Spaanse overheid besloot het pad te renoveren en parkeerterreinen aan te leggen van waaruit je de tocht kan aanvangen. Er is een toegang in het zuiden en eentje in het noorden. Het eigenlijke pad is zo'n 3 kilometer, maar daar komt een aanlooproute van 2 kilometer bij. Een shuttlebus brengt je terug naar je punt van vertrek. Sinds maart 2015 kan je op een veilige manier genieten van dit Unesco-werelderfgoed, maar het aantal bezoekers per dag is beperkt. Een ticket (ruim) op voorhand kopen is aangewezen. Alle info kan je nalezen op Caminito del Rey. Vereiste is wel dat je geen hoogtevrees hebt... dus is deze kelk jammer genoeg aan ons voorbijgegaan.


Er is echter nog een topper in de buurt: Paraje Natural Torcal de Antequera. Ook al bestaat het natuurreservaat sinds 1929, is het relatief onbekend... Perfect dus voor rustzoekers en natuurliefhebbers. Dit is een wandelervaring die je zal bijblijven. Overal waar je kijkt, zie je onaardse  en unieke kalksteenformaties. Dit surrealistische landschap lag 150 miljoen jaar geleden nog onder de oceaan. Door de verschuiving van de aardplaten werd de zeebodem naar omhoog geduwd. Water en wind zorgen voor verdere erosie. Vanop de parking vertrekken er twee bewegwijzerde routes, een groene en een gele (respectievelijk 1,5 en 2,8 km lang). Verwacht je aan bijzondere vegetatie, capriolen van de Spaande steenbok en avontuurlijke wandelpaadjes (soms door rotsspleten). 


Trek zeker één of meerdere dagen uit voor een bezoek aan Málaga, hoofdstad van de gelijknamige Andalusische provincie en de op vijf na grootste stad van Spanje. Prachtige historische gebouwen, leuke slenterstraten, lekkere adresjes, interessante musea, ... Voor elk wat wils.



Wie de drukte van de stad wil ontlopen, moet het niet ver gaan zoeken. Aan de rand van Málaga ligt Parque Natural Montes de Málaga, 5000 hectare glooiende heuvels, rivieren en dennenbossen. Langs de hoofdweg die zich naar boven slingert, vind je hier en daar een afslag naar een "area recreativa". Vooral tijdens het weekend wordt er druk gebruik gemaakt van de picknickbanken en openluchtbarbecues midden in het groen. Vanop de parkings vertrekken er - al dan niet bewegwijzerde - wandelroutes. Een aanrader is een wandeling vanuit de Area Recreativa Torrijos nabij het Ecomuseo Lagar de Torrijos. Bijna niet te geloven dat je op amper 10 kilometer van de hectiek van de stad zo'n rust en stilte kan ervaren. 


Ook leuk is een bezoek aan de Jardín Botánico Histórico La Concepción, een groene oase aan de rand van de stad. Tot zo'n 150 jaar geleden bestond dit gebied uit verschillende landgoederen met olijf-, citrus- en amandelbomen. Rond 1855 werden verschillende van deze landgoederen aangekocht door markies en markiezin Loring en die namen een Franse tuinarchitect onder de arm om er één tuin van te maken. De gemeente Málaga heeft in 1990 de tuinen overgenomen en sinds 1994 kan het grote publiek er een paar aangename uurtjes in vertoeven. 


Bijna een verplicht nummer als je in Andalusië bent: een bezoek aan een "pueblo blanco". Van de 8ste tot de 15de eeuw regeerden de Moren over grote delen van Spanje. Toen de Spanjaarden in de 13de eeuw hun land terug begonnen opeisen (de Reconquista), vluchtten vele Moorse boeren de bergen in. Hier bouwden ze witte huisjes met dikke muren, kleine ramen en ronde schoorstenen.
Wij waren al eerder in de Sierra de Grazalema en bezochten toen Grazalema, Arcos de la Frontera en uiteraard Ronda. Deze keer stond Mijas op ons verlanglijstje. Met zijn vele smalle straatjes, blauwe bloempotten en leuke pleintjes is het terecht het bekendste en meest populaire witte dorp van de provincie Málaga. Populair betekent jammer genoeg ook druk, behalve als je net als wij arriveert aan het begin van de siesta... dan heb je de straatjes bijna voor jou alleen.


We zakten ook nog even af naar Marbella, maar hadden pech met het weer. In de regen ziet alles er toch een pak minder aantrekkelijk uit. Toch het vermelden waard: het oude centrum (met o.a. de mooi Iglesia Mayor de Nuestra Señora de la Encarnación en de Plaza de los Naranjos), het stadspark Parque de la Alameda en de boulevard met de standbeelden van Dalí. Tip: parkeer je (huur)auto op de parking van het winkelcentrum La Cañada en neem de bus naar het stadscentrum. Hierdoor bespaar je jezelf niet alleen hoge parkeerkosten, maar ook de nodige verkeersstress. Heb je net zoals wij genoeg regen gezien (en vooral gevoeld), dan kan je na je bezoek aan de stad nog even binnenwippen in één van de meer dan 150 winkels in Shopping Centre La Cañada.




Wat eveneens de moeite loont: ronddwalen in bijvoorbeeld Antequera (met o.a. vele mooie kerken, een Moorse vesting en dolmen) of Alhaurin El Grande (pueblo blanco gelegen in een vruchtbare vallei met leuke straatjes en gezellige tapasbars).


Eerlijk is eerlijk, ik ben meer fan van de Andalusische provincies Huelva, Sevilla en Cádiz. Toch was dit een zeer leuke vakantie met tal van ontdekkingen. Een volgend keertje zit er niet meteen in, maar zeg nooit nooit...



Praktische info:
verblijf: van kleinschalige B&B's tot luxueuze vijfsterrenhotels, je vindt het hier allemaal.
vervoer: ook al is er een vrij uitgebreid netwerk van openbaar vervoer, sommige plekjes kan je alleen met de auto bereiken.

Mãlaga heeft 2 treinstations: 
  1. Station Maria Zambrano ligt aan de rand van de stad, pal aan een groot winkelcentrum en het centrale busstation. Voor wie de ruime regio wil verkennen, is dit de beste keuze. Je kan hier zelfs de trein op naar Sevilla of Madrid.
  2. Station Alameda ligt net aan het historisch centrum en dus ideaal om de stad te verkennen. De Cercanias (regionale treinen) hebben dit als eindstation. Lijn C1 brengt je vanuit Mãlaga tot Fuengirola, met onderweg stops in de luchthaven en verschillende badsteden. 
In vergelijking met België zijn de tickets vrij goedkoop.

© 2024 Bouncing Kate - Alle rechten zijn voorbehouden.








Reacties

Populaire posts